9 januari 2016 – Een Winterswijkse kajak als vluchtmiddel in WOII, lezing Huub Konings

Op 9 januari 2016 verzorgde Huub Konings een lezing over Pieter F. Timmerman, die als 17-jarige jongen tijdens de Tweede Wereldoorlog een demontabele kajak ontwierp en bouwde, waarmee hij naar Engeland wilde vluchten. Hieronder staat een bewerkte versie van de lezing en een overzicht van de ontwikkelingen daarna.

Het verhaal van de kajak maakt nu deel uit van het educatieve programma van het Nationaal Onderduikmuseum in Aalten. Udo Prinsen heeft een korte animatiefilm gemaakt over de kajak; u kunt deze hier bekijken.

Het onderwerp kreeg ook als onderdeel van ‘Na 75 jaar vrijheid’ weer extra aandacht, zoals hier te zien is.

Het verhaal van de kajak
Toen Huub Konings zijn huis in Winterswijk betrok, kon hij niet vermoeden dat er aan die woning een bijzonder verhaal verbonden is. Hij hoorde het bij toeval van iemand uit een gezin dat tijdens WOII tegenover het huis van de familie Timmerman woonde. Via hem kreeg hij ook een kopie van een manuscript met de titel:
“Varen, varen, over de baren, varen, varen over de zee.
Herinneringen van Pieter F. Timmerman aan vrijheidsverlangen, bootbouwplannen en noodlotsgangen.”

Pieter F. Timmerman was de toen 17-jarige zoon van het Hoofd van School O. Het gezin woonde in de zogeheten ‘meesterwoning’ aan de Delistraat in Winterswijk, destijds eigendom van de gemeente.
Pieter had het plan opgevat om een kajak te bouwen waarmee hij naar Engeland kon varen om zo aan de Duitse bezetter te ontkomen. Hij ontwierp een demontabel frame dat in twee fietstassen paste; hij zou immers naar de kust moeten fietsen om daar de kajak te water te laten. Op de zolder van de voormalige meesterwoning zijn aan de balken nog de bevestigingen te zien waarmee Pieter het essenhouten frame in de juiste vormen heeft gebogen.
Voor de bekleding van het frame zocht Pieter waterbestendig materiaal, het liefst zeehondenvellen. Het lukte hem niet die te bemachtigen. Hij heeft ook aangeklopt bij de directeur van de Tricotfabriek, de heer J.F. Overweg, maar die kon hem niet helpen. Volgens Overweg was het tentdoek dat de Tricot maakte niet geschikt. Als je daar met je vinger tegenaan drukte kwam er direct water doorheen.
De kajak is nooit gebruikt en na de oorlog heeft Pieter het frame aan de Botenloods in Amsterdam geschonken.
Pieter F. Timmerman is in 2006 overleden.

Uit het manuscript
Pieter heeft naast de kajak ook een verslag nagelaten van zijn belevenissen tijdens de Tweede Wereldoorlog. In zijn manuscript van 60 pagina’s beschreef hij onder meer de volgende gebeurtenissen. (NB: geen letterlijke weergave, maar een hervertelling.)

De oorlogsburgemeester van Winterswijk, dr. Bos, had verordonneerd dat alle mannen van 17 jaar en ouder zich moesten melden om loopgraven te graven in Duitsland. Om onderduiken te voorkomen had hij 29 gerespecteerde burgers, onder wie de vader van Pieter, van het bed laten lichten. Aan de bevolking werd medegedeeld dat deze burgers doodgeschoten zouden worden als er niet genoeg spitters kwamen opdagen. Pieter wist dit niet, want hij was al ondergedoken in Meddo. Hij zat samen met andere jongens in een hol onder de grond. Op een gegeven moment was hij uit het hol gekropen om een frisse neus te halen. Bij toeval zag hij motorrijders bij de boerderij staan, die informeerden waar het ‘Ungeheuer’ zich bevond. Pieter kon verdwijnen voordat de Duitsers de hooimijt in brand staken en zo de jongens uit het hol dreven.  

Het dreigement van de burgemeester had geholpen. Er waren genoeg spitters gekomen en de vader van Pieter werd vrijgelaten. Pieter zelf werd door de burgemeester op voorspraak van een kennis niet als spitter gevorderd, maar bij een NSB boer tewerkgesteld. Toen hij na de eerste dag op de boerderij terugfietste naar huis, zag hij op het pad een man staan die hem vroeg: ‘Can you show  me the way to the front?’ Hij bleek een Amerikaanse navigator te zijn die op weg was naar zijn eenheid. Pieter besloot de man te helpen. Er werd een schuilplaats gevonden in het Rommelgebergte, maar het bleek minder veilig dan gedacht. Ze werden opgepakt en naar de Duitse Kommandatur in het Parochiehuis gebracht. Na een doorwaakte nacht werden ze afgevoerd naar Bocholt. Daar kreeg Pieter zijn doodvonnis te horen. De volgende dag werd hij overgebracht naar de strafgevangenis in Borken, waar het wachten was op het executiebevel van de rechtbank in Münster.

De redding was echter nabij in de persoon van W.H.W. Weidemann, die oorspronkelijk uit Bocholt kwam en een textielfabriek in Winterswijk had. Hij beschikte aan beide kanten van de grens over goede contacten en heeft meerdere onderduikers een veilig adres bezorgd. Hij ging naar de Gestapo-chef Berke in Borken en het lukte hem iets te regelen. De Gestapo-chef zou in ruil voor een linnenuitzet voor zijn vrouw het dossier in Münster laten vernietigen. Dat gebeurde en zo bevond Pieter zich een week later in de auto van Berke richting Winterswijk. Voor de grens bij Oeding zei Berke dat Pieter zich op de bodem van de auto moest verstoppen. Ze gingen de grens over en stopten bij de fabriek van Weidemann, waar Pieter in een andere auto stapte en thuisgebracht werd.

Hij moest snel weer vetrekken, want als burgemeester Bos van zijn ontsnapping te horen zou krijgen, zou die des duivels zijn. Zo werd Pieter alsnog spitter in Borken en omstreken en beleefde hij barre tijden.
En weer bleek Weidemann een reddende engel. Hij bewerkstelligde dat Pieter een document kreeg waarop stond dat hij was vrijgesteld van Arbeidseinsatz wegens ziekte; zo keerde Pieter terug naar huis.
Op zaterdag 31 maart 1945 klonk eindelijk: we zijn vrij!
Pieter ging met een paar vrienden naar de Slingebeek om te helpen met het aanleggen van een Bailey-brug, zodat de tanks er overheen konden. 

Pieter schreef in zijn verslag ook een anekdote van een man die wekelijks met een kruiwagen de grens passeerde. De grenswacht vertrouwde het niet en liet het zand onderzoeken, maar het was ‘legaal’ zand. Toen de grenswacht met pensioen ging vroeg hij de zandkruier: ‘Ik kan je niets meer maken, dus vertel me eens: wat smokkelde je eigenlijk?’ ‘Kruiwagens,’ zei de smokkelaar.

Hoe ging het verder?
Het verhaal van Pieter Timmerman liet Huub Konings niet los. Hij vindt het bijzonder dat deze jongeman zo creatief en welbewust plannen maakte in oorlogstijd. Samen met Sociëteit Winterswijk heeft hij zich ingezet om de kajak naar de Achterhoek te krijgen, om zo deze oorlogsbelevenissen aan volgende generaties te kunnen doorgeven. Huub zocht contact met de familie en kwam uit bij Martine Timmerman, de dochter van Pieter. Zij verleende toestemming onder de voorwaarde dat de kajak permanent tentoongesteld zou worden. Helaas kon de kajak niet in Winterswijk ondergebracht worden, maar toen diende zich een nog betere mogelijkheid aan. Het Nationaal Onderduikmuseum, onderdeel van de Aaltense Musea (www.aaltensemusea.nl) wilde de kajak en het manuscript graag in haar collectie opnemen. Op 4 mei 2016 is de kajak in aanwezigheid van Martine Timmerman en Huub Konings overgedragen aan de Aaltense Musea.
De kajak is al te zien, maar zal in 2020 onderdeel worden van een educatief project met een speciale tentoonstelling.
Martine Timmerman is ervan overtuigd dat haar vader het geweldig zou hebben gevonden dat zijn oorlogsherinneringen terug zijn in de Achterhoek.

Meer informatie
Ook Omroep Gelderland heeft aandacht aan dit onderwerp besteed. Klik hier voor het filmpje.
In Achterhoek Nieuws verscheen een artikel over de kajak.